Übersetzungen für „plan“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

plan <plan|nen> [plɑn] SUBST nt

plan

Plan m

plan (niveau)

Ebene f

een plan beramen/maken

einen Plan ersinnen/fassen

het plan van aanpak

der Maßnahmenkatalog

het plan van aanpak

der Maßnahmenplan

het plan bestaat (om)

es ist [o. wird] beabsichtigt, …

het centraal economisch plan

der Wirtschaftsplan

het plan hebben

den Plan hegen

het plan hebben

beabsichtigen

iets op een hoger plan trachten te brengen

versuchen, etw zu verbessern

op het tweede plan staan übtr (van personen)

die zweite Geige spielen

op het tweede plan staan übtr (van zaken)

von untergeordneter Bedeutung sein

op het tweede plan zien we …

im Hintergrund sehen wir …

het plan opvatten (om)

den Vorsatz fassen, …

een plan smeden [o. bedenken ]

einen Plan schmieden

een musicus van het tweede plan übtr

ein zweitrangiger Musiker

een plan uitvoeren

einen Plan durchführen

iets van plan zijn

etw beabsichtigen [o. vorhaben]

we waren net van plan om …

wir wollten gerade …

volgens de plannen verlopen

nach Plan verlaufen

iem een plan voorleggen

jdm einen Plan unterbreiten

plan de cam·pag·ne <plan de campagne|s, plans de campagne> [plɑndəkɑmpɑɲə] SUBST nt

plan de campagne

Schlachtplan m

Beispielsätze für plan

een plan laten varen

einen Plan fallen lassen [o. aufgeben]

met een plan rondlopen

mit der Idee spielen

het plan van aanpak

der Maßnahmenkatalog

het centraal economisch plan

der Wirtschaftsplan

het plan opvatten (om)

den Vorsatz fassen, …

een plan de campagne ook übtr

ein Schlachtplan

het plan bestaat (om)

es ist [o. wird] beabsichtigt, …

iets van plan zijn

etw beabsichtigen [o. vorhaben]

iem een plan voorleggen

jdm einen Plan unterbreiten

een vermetel plan

ein verwegener Plan

een plan doorzetten

einen Plan durchsetzen

een plan ontwerpen

einen Plan aufstellen

een plan opstellen

einen Plan erstellen

een plan voorstaan

einen Plan befürworten

een plan maken

einen Plan fassen

een plan doordrukken

einen Plan durchsetzen

een plan afspreken

einen Plan vereinbaren

een gebrekkig plan

ein unzulänglicher Plan

een misdadig plan

ein verbrecherischer Plan