Übersetzungen für „afrikanisieren“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ro·ma·ni·ˈsie·ren [romaniˈziːrən] VERB trans

romanisieren

romaniseren

or·ga·ni·ˈsie·ren¹ [ɔrganiˈziːrən] VERB trans ugs (unrechtmäßig beschaffen, systematisch vorbereiten)

organisieren

organiseren

af·ri·ˈka·nisch [afriˈkaːnɪʃ] ADJ

afrikanisch

Afrikaans

hu·ma·ni·ˈsie·ren [-niˈziːrən] VERB trans

humanisieren

humaniseren

humanisieren

(meer) menselijk maken

gal·va·ni·ˈsie·ren [galvaniˈziːrən] VERB trans

galvanisieren

galvaniseren

ˈum·or·ga·ni·sie·ren VERB trans

umorganisieren

reorganiseren

re·or·ga·ni·ˈsie·ren [-ˈziːrən] VERB trans

reorganisieren

reorganiseren

la·ti·ni·ˈsie·ren [latiniˈziːrən] VERB trans LING

latinisieren

latiniseren

latinisieren

verlatijnsen

har·mo·ni·ˈsie·ren [harmoniˈziːrən] VERB trans

1. harmonisieren MUS:

harmonisieren

harmoniseren

2. harmonisieren übtr:

harmonisieren

harmoniseren

ty·ran·ni·ˈsie·ren [tyraniˈziːrən] VERB trans abw

tyrannisieren

tiranniseren

schi·ka·ˈnie·ren [-ˈniːrən] VERB trans

schikanieren

chicaneren

schikanieren

pesten

schikanieren

treiteren

fri·ˈsie·ren [friˈziːrən] VERB trans

1. frisieren (formend kämmen):

frisieren

kappen

modisch frisiert

naar de mode gekapt

2. frisieren ugs übtr (fälschen):

frisieren

opknappen

frisieren

flatteren

eine Bilanz frisieren

een balans flatteren

3. frisieren ugs TECH:

frisieren

opvoeren

einen Motor frisieren

een motor opvoeren

ver·ˈdün·ni·sie·ren [-dʏniˈziːrən] VERB refl ugs scherzh

verdünnisieren

'm smeren

fra·ter·ni·ˈsie·ren [fratɛrniˈziːrən] VERB intr geh

fraternisieren

(zich) verbroederen [o. fraterniseren] ook fig.

ˈdurch·or·ga·ni·sie·ren VERB trans

durchorganisieren

grondig [o. tot in de puntjes] organiseren

Af·ri·ˈka·ner(in) <Afrikaners, Afrikaner> [afriˈkaːnɐ] SUBST m(f)

Afrikaner(in)

Afrikaan(Afrikaanse) m (f)

ka·no·ni·ˈsie·ren [kanoniˈziːrən] VERB trans REL

kanonisieren

canoniseren

kanonisieren

voor heilig verklaren

ko·lo·ni·ˈsie·ren [koloniˈziːrən] VERB trans

1. kolonisieren (zur Kolonie machen):

kolonisieren

koloniseren

kolonisieren

een kolonie stichten

2. kolonisieren (bevölkern):

kolonisieren

koloniseren

kolonisieren

ontginnen

tech·ni·ˈsie·ren [tɛçniˈziːrən] VERB trans

technisieren

mechaniseren

technisieren

vertechniseren

mo·der·ni·ˈsie·ren [modɛrniˈziːrən] VERB trans

modernisieren

moderniseren