Übersetzungen für „alleinvertrieb“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

Al·ˈlein·er·be (-er·bin) SUBST m (f)

Alleinerbe (-er·bin)

enig erfgenaam(enig erfgename) m (f)

Al·ˈlein·herr·scher(in) SUBST m(f) geh

Alleinherrscher(in)

alleenheerser(alleenheerseres) m (f)

all·ge·ˈmein·ver·ständ·lich, all·ge·ˈmein ver·ständ·lich ADJ

allgemeinverständlich → allgemein

Siehe auch: allgemein

all·ge·mein [ˈalgəˈm͜ain] ADJ (alle betreffend)

allgemein

algemeen

der allgemein bildende Charakter dieser Studienrichtung

het algemeen vormend karakter van deze studierichting

allgemein bildender Unterricht

algemeen vormend onderricht [o. onderwijs]

etw allgemein gültig formulieren

iets zo formuleren dat het algemeen (ver)bindend is

eine allgemein gültige Definition

een algemeen geldende definitie

eine allgemein verbindliche Aussprache

een algemeen (ver)bindende uitspraak

etw allgemein verständlich formulieren

iets zo formuleren dat het algemeen [o. voor allen] begrijpelijk is

sind meine Worte allgemein verständlich?

zijn mijn woorden overal te verstaan?

ein allgemein verständliches Deutsch

een voor allen begrijpelijk Duits

im Allgemeinen (normalerweise, insgesamt)

in [o. over] het algemeen

Ver·ˈtrieb <Vertrieb(e)s, Vertriebe> SUBST m meist Sg

1. Vertrieb (das Vertreiben):

Vertrieb

verkoop

Vertrieb

afzet

Vertrieb

distributie

2. Vertrieb (Vertriebsabteilung):

Vertrieb

expeditieafdeling

al·ˈlei·nig [aˈl͜ainɪç] ADJ geh

alleinig

enig

alleinig

alleen

alleinig

uitsluitend

der alleinige Erbe

de enige erfgenaam

der alleinige Vertreter

de alleenvertegenwoordiger

Al·ˈlein·sein <Alleinseins> SUBST nt kein Pl

1. Alleinsein (mit jdm):

Alleinsein

het alleen-zijn

2. Alleinsein (Einsamkeit):

Alleinsein

het alleen-zijn

Alleinsein

verlatenheid

Alleinsein

geïsoleerdheid

Alleinsein

eenzaamheid

al·ˈlein·ste·hend ADJ

alleinstehend → allein

Siehe auch: allein , allein , allein

al·ˈlein³ [aˈl͜ain] KONJ geh (jedoch, nur)

allein

maar

allein

echter

allein

evenwel

alles war fertig, allein er kam nicht

alles was klaar, maar hij kwam niet

al·ˈlein² [aˈl͜ain] ADV

1. allein (ausschließlich):

allein

(enkel en) alleen

allein

enig en alleen

allein

slechts

der allein gültige Grund

de enig geldige reden

nicht allein …, sondern auch

niet alleen …, maar ook

einzig und allein

enkel en alleen

2. allein (bereits):

allein

alleen (al)

(schon) allein der Gedanke [o. (schon) der Gedanke allein] erschreckt mich

alleen al de gedachte doet me schrikken

al·ˈlein¹ [aˈl͜ain] ADJ nur präd

allein (unbegleitet)

alleen

allein (ohne andere)

op zijn eentje

allein (ohne Hilfe)

zonder hulp

allein auf weiter Flur sein (einsam)

eenzaam en verlaten zijn

ein allein stehender älterer Herr

een alleenstaande [o. ongehuwde] heer op leeftijd

ein allein stehendes Haus (isoliert)

een alleenstaand [o. eenzaam] huis(je)

etw von allein wissen ugs

iets uit zichzelf weten

die Krankheit ist von allein weggegangen

de ziekte is vanzelf verdwenen

ˈAll·rad·an·trieb SUBST m

Allradantrieb

vierwielaandrijving

all·ge·ˈmein·ver·bind·lich, all·ge·ˈmein ver·bind·lich ADJ

allgemeinverbindlich → allgemein

Siehe auch: allgemein

all·ge·mein [ˈalgəˈm͜ain] ADJ (alle betreffend)

allgemein

algemeen

der allgemein bildende Charakter dieser Studienrichtung

het algemeen vormend karakter van deze studierichting

allgemein bildender Unterricht

algemeen vormend onderricht [o. onderwijs]

etw allgemein gültig formulieren

iets zo formuleren dat het algemeen (ver)bindend is

eine allgemein gültige Definition

een algemeen geldende definitie

eine allgemein verbindliche Aussprache

een algemeen (ver)bindende uitspraak

etw allgemein verständlich formulieren

iets zo formuleren dat het algemeen [o. voor allen] begrijpelijk is

sind meine Worte allgemein verständlich?

zijn mijn woorden overal te verstaan?

ein allgemein verständliches Deutsch

een voor allen begrijpelijk Duits

im Allgemeinen (normalerweise, insgesamt)

in [o. over] het algemeen

ˈSpiel·trieb SUBST m

Spieltrieb

drang tot [o. behoefte aan] spelen

Spieltrieb

spelbehoefte

Einsprachige Beispiele (nicht von der PONS Redaktion geprüft)

Deutsch

Der Extremfall dieser Strategie ist der Alleinvertrieb, bei dem nur ein einziger Absatzmittler für ein bestimmtes Absatzgebiet die Vertriebsberechtigung erhält.

de.wikipedia.org

Am 22. Mai 1914 wurde eine Interessengemeinschaft mit dem Bocholter Unternehmen Hesselbein & Reygers geschlossen, das den Alleinvertrieb der Fabrikate an Transmissionsteilen von A. Friedr.

de.wikipedia.org