Übersetzungen für „durchmessend“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈdurch·müs·sen VERB intr unreg ugs (durchmachen müssen)

durchmüssen

erdoor [o. er doorheen] moeten

ˈDurch·mes·ser <Durchmessers, Durchmesser> SUBST m

Durchmesser

middellijn

Durchmesser

diameter

ˈdurch·fres·sen¹ VERB trans unreg

durchfressen

doorvreten

durchfressen

stukvreten

ˈdurch·las·sen VERB trans unreg

1. durchlassen (vorbei lassen):

durchlassen

erdoor laten (gaan)

durchlassen

toelaten

2. durchlassen (durchdringen lassen):

durchlassen

doorlaten

durchlassen

niet dicht zijn

3. durchlassen ugs übtr (durchgehen lassen):

durchlassen

laten passeren

durchlassen

door de vingers zien

jdm etw durchlassen

bij iem iets door de vingers zien

durch·ˈnäs·sen [-ˈnɛsn̩] VERB trans

durchnässen

doornat [o. helemaal nat] maken

bis auf die Haut durchnässt

helemaal doorweekt

ˈdurch·le·sen VERB trans unreg

durchlesen

(helemaal) doorlezen

durch·ˈrei·sen² VERB trans

durchreisen

doorreizen

durchreisen

reizend doortrekken

durchreisen

erdoor reizen