Übersetzungen für „einpflöcken“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈein·pa·cken¹ VERB intr (einstecken)

da [o. damit ]kannst du einpacken! ugs

op die manier kun je wel inpakken!

da [o. damit ]kannst du einpacken! ugs

daarmee kun je het wel vergeten!

ˈein·pfle·gen VERB trans COMPUT

einpflegen

(zorgvuldig) invoeren

ˈein·pflan·zen VERB trans

einpflanzen MED

inplanten

einpflanzen (Pflanze)

planten in

ˈein·pfer·chen VERB trans

1. einpferchen (Schafe):

einpferchen

in een omheinde ruimte of schaapskooi bijeendrijven [o. samendrijven] [o. opsluiten]

2. einpferchen übtr (zusammendrängen):

einpferchen

opeenpakken

einpferchen

samendringen

ˈein·bro·cken VERB trans

1. einbrocken:

einbrocken

inbrokk(el)en

einbrocken

brokk(el)en in

2. einbrocken ugs:

einbrocken

op de hals schuiven

einbrocken

een koopje leveren

sich Dat etw einbrocken

zich iets op de hals halen

was man sich eingebrockt hat, muss man auch auslöffeln Sprichw

wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten

ent·ˈlo·cken [-ˈlɔkn̩] VERB trans

entlocken

ontlokken