Übersetzungen für „einzelsieg“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈEin·zel·ler <Einzellers, Einzeller> [ˈ͜ain͜tsɛlɐ] SUBST m

Einzeller

eencellig organisme nt

ˈEin·zel·kind SUBST nt

Einzelkind

enig kind nt

ˈEin·zel·zim·mer SUBST nt

Einzelzimmer

eenpersoonskamer

ˈEin·zel·stück SUBST nt

Einzelstück

afzonderlijk exemplaar nt [o. stuk] nt

ˈEin·zel·preis SUBST m

Einzelpreis

prijs per stuk nt

ˈein·zeich·nen¹ VERB trans (sich eintragen)

einzeichnen

intekenen

einzeichnen

inschrijven

ˈEin·zel·bett SUBST nt

Einzelbett

eenpersoonsbed

ˈEin·zel·teil SUBST nt

Einzelteil

afzonderlijk deel nt [o. onderdeel] nt

ˈEin·zel·fall SUBST m

Einzelfall

afzonderlijk [o. op zichzelf staand] geval nt

ˈEin·zel·haft SUBST f

Einzelhaft

eenzame opsluiting

ˈEin·zel·heit <Einzelheit, Einzelheiten> [-h͜ait] SUBST f

Einzelheit

detail nt

Einzelheit

bijzonderheid

auf Einzelheiten eingehen

op details ingaan

ˈEin·zel·gän·ger(in) <Einzelgängers, Einzelgänger> [ˈ͜ain͜tsl̩gɛŋɐ] SUBST m(f)

1. Einzelgänger (Mensch):

Einzelgänger(in)

eenling(eenlinge) m (f)

Einzelgänger(in)

solist(soliste) m (f)

Einzelgänger(in)

eenzelvig iem

Einzelgänger(in)

iem die (altijd) z'n eigen gang gaat

2. Einzelgänger BIO:

Einzelgänger(in)

solitair (dier) nt

ˈEin·zel·han·del SUBST m

Einzelhandel

detailhandel

Einzelhandel

kleinhandel

ˈWahl·sieg SUBST m

Wahlsieg

verkiezingsoverwinning