Übersetzungen für „eisenbahnrecht“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈEi·sen·bahn·stre·cke SUBST f

Eisenbahnstrecke

spoorwegtraject

ˈEi·sen·bahn·brü·cke SUBST f

Eisenbahnbrücke

spoorbrug

ˈEi·sen·bah·ner(in) <Eisenbahners, Eisenbahner> [-baːnɐ] SUBST m(f)

1. Eisenbahner ugs (Angestellter bei der Eisenbahn):

Eisenbahner(in)

spoorwegbeambte m en f

2. Eisenbahner ugs (Gleis-, Bahnhofsarbeiter):

Eisenbahner(in)

iem die bij de spoorwegen werkt [o. bij het spoor is]

ˈEi·sen·bahn SUBST f

1. Eisenbahn (Zug):

Eisenbahn

trein

2. Eisenbahn (Schienenweg):

Eisenbahn

spoorweg

Eisenbahn

spoorbaan

Eisenbahn

spoor nt

3. Eisenbahn (Unternehmen):

Eisenbahn

spoorwegmaatschappij

Eisenbahn

spoorwegen

mit der [o. per ] Eisenbahn befördern

per spoor vervoeren

es ist (die) (aller)höchste Eisenbahn ugs

het is de (aller)hoogste tijd

ˈEi·sen·bahn·fäh·re SUBST f

Eisenbahnfähre

spoorpont

Eisenbahnfähre

spoorwegveer

ˈEi·sen·bahn·wa·gen SUBST m

Eisenbahnwagen

spoorwagen

ˈMen·schen·recht SUBST nt meist Pl JUR

Menschenrecht

mensenrecht nt

Kommission für Menschenrechte

commissie voor de rechten van de mens

ˈsenk·recht ADJ

1. senkrecht:

senkrecht

loodrecht

senkrecht

verticaal

bleib senkrecht! ugs scherzh

val niet!

immer (schön) senkrecht bleiben! ugs übtr

laat je niet zo gaan!

immer (schön) senkrecht bleiben! ugs übtr

volhouden!

halt dich senkrecht! ugs scherzh

val niet!

2. senkrecht CH:

senkrecht

oprecht

senkrecht

rechtschapen