Übersetzungen für „fünfeuroschein“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈTo·to·schein SUBST m

Totoschein

totoformulier nt

ˈLot·to·schein SUBST m

Lottoschein

lottoformulier

Lottoschein

lottobriefje

ˈAn·schein SUBST m kein Pl

Anschein

schijn

Anschein

indruk

den Anschein gewinnen geh

er de schijn van krijgen

den Anschein gewinnen geh

erop beginnen te lijken

den Anschein haben

schijnen

allem [o. dem] Anschein nach

naar alle waarschijnlijkheid

allem [o. dem] Anschein nach

waarschijnlijk

allem [o. dem] Anschein nach

zo te zien

du gibst dir den Anschein, als ob du alles wüsstest

je doet alsof je alles weet

ˈGut·schein SUBST m

Gutschein

bon

Gutschein

tegoedbon

Gutschein

distributiebon

Gutschein

cadeaubon

Gutschein

waardebon

ˈVor·schein SUBST m (offenbar werden, zeigen, finden)

zum Vorschein bringen

tevoorschijn brengen [o. halen]

ˈFahr·schein SUBST m

Fahrschein

kaartje nt

Fahrschein

vervoerbewijs

ˈMond·schein SUBST m kein Pl

Mondschein

maneschijn

du kannst mir im Mondschein begegnen ugs

loop naar de maan!

du kannst mir im Mondschein begegnen ugs

je kunt me gestolen worden!

ˈPark·schein SUBST m

Parkschein

parkeerbiljet

ˈTauf·schein SUBST m

Taufschein

doopbewijs nt

Taufschein

doopakte

Taufschein

doopbriefje

ˈTrau·schein SUBST m

Trauschein

trouwakte

Trauschein

huwelijksakte

ohne Trauschein (zusammen)leben ugs

samenhokken [o. samenwonen] (zonder getrouwd te zijn)

ˈFlug·schein SUBST m

1. Flugschein (Ticket):

Flugschein

vliegticket

2. Flugschein (Pilotenschein):

Flugschein

vliegbrevet nt

ˈGeld·schein SUBST m

Geldschein

bankbiljet nt