Übersetzungen für „fachbereichssprecher“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈNach·rich·ten·spre·cher(in) SUBST m(f)

Nachrichtensprecher(in)

nieuwslezer(nieuwslezeres) m (f)

Re·ˈgie·rungs·spre·cher(in) SUBST m(f)

Regierungssprecher(in)

regeringswoordvoerder(regeringswoordvoerster) m (f)

ˈFach·be·reich SUBST m

1. Fachbereich:

Fachbereich

vakgebied nt

2. Fachbereich SCHULE:

Fachbereich

vakgroep

Fachbereich

sectie

3. Fachbereich WIRTSCH:

Fachbereich

afdeling

ˈSach·be·reich SUBST m

Sachbereich

terrein nt

Sachbereich

gebied nt

Sachbereich

onderwerp nt

ˈFern·spre·cher SUBST m

Fernsprecher

telefoon(toestel)

Ver·ˈspre·cher <Versprechers, Versprecher> SUBST m

Versprecher

verspreking

ˈPres·se·spre·cher(in) SUBST m(f)

Pressesprecher(in)

persvoorlichter(persvoorlichtster) m (f)

Pressesprecher(in)

woordvoerder tegenover de pers(woordvoerster tegenover de pers) m (f)

Kon·ˈzern·spre·cher(in) SUBST m(f)

Konzernsprecher(in)

woordvoerder van een concern(woordvoerster van een concern) m (f)

ˈMünz·fern·spre·cher SUBST m geh

Münzfernsprecher

munttelefoontoestel

Münzfernsprecher

telefoonautomaat

ˈPreis·bre·cher SUBST m WIRTSCH

Preisbrecher

prijsbreker