Übersetzungen für „frieselausschlag“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈÄr·mel·auf·schlag SUBST m

Ärmelaufschlag

opslag van de mouw

ˈBrief·um·schlag SUBST m

Briefumschlag

envelop(pe)

Briefumschlag

couvert nt

ˈHaut·aus·schlag SUBST m

Hautausschlag

huiduitslag

Hautausschlag

exantheem

Ver·ˈgel·tungs·schlag SUBST m

Vergeltungsschlag

vergeldingsactie

Vergeltungsschlag

strafexpeditie

ˈAus·schlag SUBST m meist Sg

1. Ausschlag MED:

Ausschlag

uitslag

an einem Ausschlag leiden

last hebben van uitslag

2. Ausschlag (einer Nadel):

Ausschlag

uitslag

Ausschlag

het uitslaan

der Ausschlag der Magnetnadel

de uitslag [o. het uitslaan] van de magneetnaald

3. Ausschlag übtr (Durchschlag):

Ausschlag

doorslag

den Ausschlag geben

de doorslag geven

ˈFrie·dens·schluss SUBST m

Friedensschluss

vredesluiting

Friedensschluss

het sluiten van vrede

ˈfrie·sisch [ˈfriːzɪʃ] ADJ ugs

friesisch

Fries

ˈPuls·schlag SUBST m MED

Pulsschlag (einzelnes Pochen, Puls)

polsslag

ˈSchick·sals·schlag SUBST m

Schicksalsschlag

slag van het noodlot nt

Schicksalsschlag

(zware) beproeving

Be·ˈfrei·ungs·schlag SUBST m übtr

Befreiungsschlag

noodsprong