Übersetzungen für „herübergewachsen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈaus·ge·wach·sen ADJ ugs

ausgewachsen (voll entwickelt)

volgroeid

ausgewachsen (komplett)

volkomen

ausgewachsen (komplett)

volslagen

ein ausgewachsener Künstler

een volgroeid kunstenaar

ein ausgewachsener Skandal

een groot schandaal

ˈhoch·ge·wach·sen, hoch ge·ˈwach·sen ADJ

hochgewachsen

rijzig

hochgewachsen

uit de kluiten gewassen

hochgewachsen

(flink) opgeschoten

her·ˈan·wach·sen VERB intr unreg

heranwachsen

opgroeien

ge·ˈwach·sen¹ [gəˈvaksn̩] ADJ (ebenbürtig)

jdm/etw gewachsen sein

tegen iem/iets opgewassen zijn

jdm/etw gewachsen sein

iem/iets aankunnen

be·ˈwach·sen VERB trans unreg

bewachsen

begroeien

er·ˈwach·sen² [-ˈvaksn̩] VERB intr geh

erwachsen

(geleidelijk aan) ontstaan

erwachsen

voortvloeien

erwachsen

zich ontwikkelen

die daraus erwachsenden Unkosten

de daaruit voortvloeiende [o. voortspruitende] onkosten

ver·ˈwach·sen² VERB intr unreg

1. verwachsen:

verwachsen

vergroeien

verwachsen

dichtgaan

verwachsen

dichtgroeien

2. verwachsen:

verwachsen

vergroeien

verwachsen

aan elkaar groeien

zu einer Einheit verwachsen

tot een eenheid (uit)groeien

3. verwachsen:

verwachsen

dichtgroeien

verwachsen

overwoekerd worden

durch·ˈwach·sen¹ ADJ

1. durchwachsen:

durchwachsen

doorgroeid

durchwachsener Speck

doorregen spek

2. durchwachsen ugs scherzh (mittelmäßig):

durchwachsen

middelmatig

durchwachsen

het houdt niet over

das Wetter war ziemlich durchwachsen

het weer was nogal veranderlijk

hin·ˈein·wach·sen VERB intr unreg

1. hineinwachsen:

hineinwachsen

naar binnen groeien

2. hineinwachsen ugs (sich durch Wachstum in etw ausdehnen):

hineinwachsen

erin groeien

3. hineinwachsen übtr (langsam mit etw vertraut werden):

in den neuen Beruf hineinwachsen

zich in het nieuwe beroep inwerken