Übersetzungen für „humorisieren“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

hu·ma·ni·ˈsie·ren [-niˈziːrən] VERB trans

humanisieren

humaniseren

humanisieren

(meer) menselijk maken

au·to·ri·ˈsie·ren [ ͜autoriˈziːrən] VERB trans

1. autorisieren geh:

autorisieren

machtigen

autorisieren

volmacht geven

autorisieren

autoriseren

jdn zu etw autorisieren

iem tot iets machtigen

2. autorisieren geh:

autorisieren

autoriseren

autorisieren

goedkeuren

eu·pho·ri·ˈsie·ren [ ͜ɔyforiˈziːrən] VERB trans geh

euphorisieren

in een euforische toestand brengen

his·to·ri·ˈsie·ren [hɪstoriˈziːrən] VERB trans

historisieren

historiseren

fa·vo·ri·ˈsie·ren [favoriˈziːrən] VERB trans

1. favorisieren geh:

favorisieren

begunstigen

favorisieren

bevoordelen

2. favorisieren SPORT:

favorisieren

tot favoriet uitroepen

die favorisierte Mannschaft

de (ploeg die) favoriet (is)

mo·to·ri·ˈsie·ren [motoriˈziːrən] VERB trans

motorisieren

van mechanische drijfkracht [o. van motoren] voorzien

motorisieren

motoriseren

ˈum·or·ga·ni·sie·ren VERB trans

umorganisieren

reorganiseren

ter·ro·ri·ˈsie·ren [tɛroriˈziːrən] VERB trans a. übtr (schikanieren)

terrorisieren

terroriseren

ˈum·ori·en·tie·ren VERB trans

umorientieren

heroriënteren

pul·ve·ri·ˈsie·ren [pʊlveriˈziːrən] VERB trans

pulverisieren

pulveriseren

pulverisieren

verpulveren

fri·ˈsie·ren [friˈziːrən] VERB trans

1. frisieren (formend kämmen):

frisieren

kappen

modisch frisiert

naar de mode gekapt

2. frisieren ugs übtr (fälschen):

frisieren

opknappen

frisieren

flatteren

eine Bilanz frisieren

een balans flatteren

3. frisieren ugs TECH:

frisieren

opvoeren

einen Motor frisieren

een motor opvoeren

po·la·ri·ˈsie·ren¹ [polariˈziːrən] VERB trans

polarisieren PHYS, CHEM

polariseren

ka·te·go·ri·ˈsie·ren [kategoriˈziːrən] VERB trans

kategorisieren

categoriseren

kategorisieren

in categorieën onderbrengen

po·pu·la·ri·ˈsie·ren [populariˈziːrən] VERB trans geh

popularisieren

populariseren

de·po·la·ri·ˈsie·ren [depolariˈziːrən] VERB trans PHYS

depolarisieren

depolariseren

elek·tri·ˈsie·ren¹ [-triˈziːrən] VERB trans a. übtr

elektrisieren

elektriseren

com·pu·te·ri·ˈsie·ren [kɔmpjutəriˈziːrən] VERB trans

1. computerisieren (automatisieren):

computerisieren

computeriseren

computerisieren

automatiseren

2. computerisieren (im Computer speichern):

computerisieren

in de computer opslaan [o. stoppen]

hu·mo·ˈris·tisch [-ˈrɪstɪʃ] ADJ (witzig, humorvoll)

humoristisch

humoristisch

so·li·da·ri·ˈsie·ren¹ [zolidariˈziːrən] VERB trans

solidarisieren

solidariseren

cha·rak·te·ri·ˈsie·ren [karakteriˈziːrən] VERB trans

charakterisieren

karakteriseren

charakterisieren

kenmerken

charakterisieren

kenschetsen