Übersetzungen für „jagdbar“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈJa·gu·ar <Jaguars, Jaguare> [ˈjaːgu̯aːɐ̯] SUBST m

Jaguar

jaguar

ˈkünd·bar [ˈkʏndbaːɐ̯] ADJ

1. kündbar (aus dem Arbeitsverhältnis entlassen):

kündbar

opzegbaar

2. kündbar (absetzbar):

kündbar

afzetbaar

Beamte sind in der Regel nicht kündbar

ambtenaren kunnen in de regel niet ontslagen worden

ˈtrag·bar [ˈtraːkbaːɐ̯] ADJ

1. tragbar (leicht zu tragen):

tragbar

draagbaar

tragbar

portable

2. tragbar (gut zu tragen):

tragbar

(makkelijk) draagbaar

tragbar

lekker zittend

3. tragbar übtr (haltbar):

tragbar

draaglijk

tragbar

te dragen

4. tragbar übtr (akzeptabel):

tragbar

aanvaardbaar

tragbar

duldbaar

tragbar

te handhaven

Bar·ˈbar(in) <Barbaren, Barbaren> [barˈbaːɐ̯] SUBST m(f)

Barbar(in)

barbaar m en f

ge·ˈbar [gəˈbaːɐ̯] VERB

gebar 3. pers Sg Imperf von gebären

Siehe auch: gebären

ge·ˈbä·ren <gebar, geboren> [gəˈbɛːrən] VERB trans

gebären (zur Welt bringen)

ter wereld brengen

gebären (ein Kind zur Welt bringen)

baren

gebären (ein Kind zur Welt bringen)

bevallen (van)

gebären (ein Kind zur Welt bringen)

voortbrengen

sie hat ihm einen Jungen geboren geh

zij heeft hem een jongen geschonken [o. gebaard]

ˈdank·bar [ˈdaŋkbaːɐ̯] ADJ

1. dankbar (dankend):

dankbar

dankbaar

dankbar

erkentelijk

2. dankbar (lohnend):

dankbar

dankbaar

dankbar

de moeite waard

3. dankbar ugs:

dankbar

deugdelijk

dankbar

degelijk

dieser Stoff ist sehr dankbar

deze stof kan overal tegen

4. dankbar ugs (anspruchslos):

dankbar

dankbaar

dankbar

gemakkelijk in de verzorging

ˈfahr·bar [ˈfaːɐ̯baːɐ̯] ADJ

1. fahrbar:

fahrbar

(ver)rijdbaar

fahrbar

verplaatsbaar

2. fahrbar veraltet (einen Weg betreffend):

fahrbar

berijdbaar

ˈJagd·bom·ber SUBST m

Jagdbomber

jachtbommenwerper

Einsprachige Beispiele (nicht von der PONS Redaktion geprüft)

Deutsch

In der Vergangenheit sollte er das Wild in Stellnetze oder in offenes Gelände treiben, um es für die Windhunde und Falken jagdbar zu machen.

de.wikipedia.org