Übersetzungen für „kleinverkauf“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

Di·ˈrekt·ver·kauf SUBST m

Direktverkauf

verkoop rechtstreeks aan de consument

ˈWei·ter·ver·kauf SUBST m

Weiterverkauf

doorverkoop

Weiterverkauf

het doorverkopen

Weiterverkauf

het verder verkopen

ˈAus·ver·kauf SUBST m

1. Ausverkauf WIRTSCH:

Ausverkauf

uitverkoop

2. Ausverkauf (Räumung des Lagers):

Ausverkauf

(seizoen)opruiming

ˈBar·ver·kauf SUBST m

Barverkauf

contante verkoop

ˈVor·ver·kauf SUBST m

Vorverkauf

voorverkoop

ˈklein·laut ADJ

kleinlaut (gefügig)

beteuterd

kleinlaut (gefügig)

bedeesd

kleinlaut (verlegen)

schuchter

kleinlaut (verlegen)

verlegen

kleinlaut werden

in zijn schulp kruipen