Übersetzungen für „lauffrist“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈKla·ge·frist SUBST f JUR

Klagefrist

termijn voor (aan)klacht

Klagefrist

termijn voor het instellen van een eis

ˈLauf·zeit SUBST f

1. Laufzeit:

Laufzeit

looptijd

2. Laufzeit SPORT:

Laufzeit

(neergezette) tijd

ˈLeih·frist SUBST f

Leihfrist

uitleentermijn

ˈLauf·schrift SUBST f

1. Laufschrift:

Laufschrift

lopende lichtreclame

2. Laufschrift:

Laufschrift

(lopende) lichtkrant

ˈLauf·schritt SUBST m

Laufschritt

looppas

im Laufschritt, marsch, marsch! MILIT

looppas, mars!

ˈauf·fri·schen² VERB trans

1. auffrischen:

auffrischen

opfrissen

auffrischen

verversen

auffrischen

vernieuwen

die Farben eines Gemäldes auffrischen

de kleuren van een schilderij opfrissen [o. ophalen]

sein Gedächtnis/seine Sprachkenntnisse auffrischen übtr

zijn geheugen/zijn taalkennis opfrissen

sich auffrischen

zich verfrissen

2. auffrischen:

auffrischen

aanvullen