Übersetzungen für „migrantin“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

Emi·gra·ti·ˈon <Emigration, Emigrationen> [emigraˈ͜tsi̯oːn] SUBST f

1. Emigration:

Emigration

emigratie

die innere Emigration übtr

het zich in zichzelf terugtrekken

2. Emigration kein Pl:

in die Emigration gehen

(vrijwillig) in ballingschap gaan

Mi·gra·ti·ˈon <Migration, Migrationen> [migraˈ͜tsi̯oːn] SUBST f

Migration

migratie

Emi·ˈgrant(in) <Emigranten, Emigranten> [emiˈgrant] SUBST m(f)

Emigrant(in)

emigrant(emigrante) m (f)

ˈgran·tig [ˈgrantɪç] ADJ südd A ugs

grantig

chagrijnig

grantig

nors

grantig

korzelig

Im·mi·gra·ti·ˈon <Immigration, Immigrationen> [-graˈ͜tsi̯oːn] SUBST f

Immigration

immigratie

Im·mi·ˈgrant(in) <Immigranten, Immigranten> [ɪmiˈgrant] SUBST m(f)

Immigrant(in)

immigrant(immigrante) m (f)

Immigrant(in)

allochtoon(allochtone) m (f)

ˈgran·teln [ˈgrantl̩n] VERB intr ugs südd

granteln

mopperen

granteln

knorren

granteln

chagrijnig zijn

Ga·ran·ˈtie <Garantie, Garantien> [garanˈtiː, garanˈtiːən] SUBST f

Garantie

garantie

Garantie

waarborg

das fällt nicht mehr unter Garantie

dat valt niet meer onder de garantie

die Garantie auf [o. für ] ein Gerät

de garantie op een toestel

er übernahm die volle Garantie dafür

hij stond er ten volle [o. voor 100 procent] voor in

Garantie geben [o. leisten ]

garantie geven

ohne Garantie! ugs

onder voorbehoud!

ohne Garantie! ugs

ik weet het niet zeker!

unter Garantie ugs

gegarandeerd

unter Garantie ugs

beslist