Übersetzungen für „mitbietend“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈmeist·bie·tend [ˈm͜aistbiːtn̩t] ADJ WIRTSCH

meistbietend

meestbiedend

meistbietend

hoogstbiedend

ˈmit·brin·gen VERB trans unreg

mitbringen

meebrengen

mitbringen

meenemen

mitbringen

inbrengen

ge·ˈbie·ten¹ [gəˈbiːtn̩] VERB intr

1. gebieten geh (herrschen):

gebieten

gebieden

gebieten

heersen

gebieten

het bevel voeren

über ein Land gebieten

over een land heersen [o. gebieden]

2. gebieten geh (verfügen):

gebieten

beschikken

über die Mittel gebieten

over de middelen beschikken

ˈan·bie·ten² VERB refl unreg (naheliegen)

anbieten

voor de hand liggen

anbieten

in aanmerking komen

anbieten

geschikt zijn

der Saal bot sich für das Fest an

de zaal was zeer geschikt voor het feest

eine Gelegenheit bietet sich an

een gelegenheid biedt zich aan [o. doet zich voor]

ˈauf·bie·ten VERB trans unreg

1. aufbieten (anwenden):

aufbieten

aanwenden

aufbieten

gebruiken

aufbieten

inspannen

2. aufbieten (einschalten):

aufbieten

oproepen

aufbieten

inschakelen

die Polizei aufbieten

de politie inschakelen [o. inzetten]

3. aufbieten (bei einer Auktion):

aufbieten

inzetten

ˈdar·bie·ten¹ [ˈdaːɐ̯-] VERB trans unreg

1. darbieten geh (aufführen):

darbieten

opvoeren

darbieten

vertonen

darbieten

ten gehore brengen

2. darbieten geh (anbieten, präsentieren):

darbieten

aanbieden

darbieten

presenteren

ver·ˈbie·ten¹ [fɛɐ̯ˈbiːtn̩] VERB trans unreg

verbieten

verbieden

verbieten

niet toestaan

jdm das Haus verbieten

iem de toegang tot het huis ontzeggen

ˈmit·be·nut·zen VERB trans

mitbenutzen

meegebruiken

mitbenutzen

samen [o. ook] gebruiken

ˈach·tung·ge·bie·tend, ˈAch·tung ge·bie·tend ADJ

achtunggebietend → Achtung

Siehe auch: Achtung

ˈAch·tung <Achtung> [ˈaxtʊŋ] SUBST f kein Pl

1. Achtung (Respekt):

Achtung

(hoog)achting

Achtung

respect nt

Achtung

ontzag nt

alle Achtung!

daar heb ik alle respect voor!

alle Achtung!

daar neem ik mijn hoed voor af!

bei aller Achtung, aber …

met alle respect, maar …

Achtung gebietend

achting [o. respect] [o. ontzag] afdwingend

Achtung gebietend

ontzagwekkend

in hoher Achtung stehen

hoog in aanzien staan

mit Achtung

met eerbied [o. respect]

Achtung vor jdm/etw haben

achting voor iem/iets hebben

2. Achtung (Vorsicht):

Achtung

oplettendheid

Achtung

voorzichtigheid

Achtung

attentie

Achtung, Stufe!

voorzichtig, trede!

Achtung!

opgelet!

Achtung!

attentie!

Achtung!

voorzichtig!

Achtung, fertig, los!

één, twee, drie, af!

ˈmit·be·stim·men VERB trans

mitbestimmen

mede bepalen

mitbestimmen

inspraak [o. medezeggenschap] hebben