Übersetzungen für „norton“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

Por·ti·ˈon <Portion, Portionen> [pɔrˈ͜tsi̯oːn] SUBST f

1. Portion ugs (Anteil):

Portion

portie

Portion

aandeel nt

Portion

gedeelte nt

eine halbe Portion GASTRO

een halve portie

2. Portion ugs (Menge):

Portion

portie

Portion

partij

ˈnor·men [ˈnɔrmən] VERB trans fachspr

normen

normaliseren

normen

normeren

normen

standaardiseren

Kar·ˈton <Kartons, Kartons[o. Kartone] > [karˈtɔŋ, karˈtoːn] SUBST m

1. Karton (Pappe):

Karton

dun karton nt

Karton

bordpapier nt

2. Karton (Schachtel):

Karton

kartonnen doos

3. Karton KUNST:

Karton

karton nt

er hat nicht alle im Karton

hij is niet goed wijs

bei dem rappelt(')s im Karton

hij is niet goed wijs

Pon·ˈton <Pontons, Pontons> [põˈtõː] SUBST m

Ponton NAUT, MILIT (von einer Brücke)

ponton

ˈPor·to <Portos, Portos[o. Porti] > [ˈpɔrto] SUBST nt

Porto

porto nt of m

Porto

port nt of m

mo·no·ˈton [monoˈtoːn] ADJ geh

monoton

eentonig

monoton

monotoon

ˈFarb·ton SUBST m

Farbton

kleurnuance

Farbton

tint

ˈNor·den <Nordens> [ˈnɔrdn̩] SUBST m kein Pl

1. Norden (Himmelsrichtung) ohne Art:

Norden

noorden nt

nach Norden fliegen

naar het noorden vliegen

2. Norden (nördliche Gegend):

Norden

Noorden

nor·ˈmal [nɔrˈmaːl] ADJ

1. normal (üblich):

normal

normaal

normal

gewoon

2. normal ugs:

normal (geistig gesund)

(geestelijk) normaal

normal (zurechnungsfähig)

bij verstand

Be·ˈton <Betons, Betons[o. Betone] > [beˈtɔŋ, beˈtõː] SUBST m

Beton

beton nt

armierter Beton

gewapend beton

Ace·ˈton <Acetons> [a͜tseˈtoːn] SUBST nt kein Pl

Aceton

aceton nt of m

Kan·ˈton <Kantons, Kantone> [kanˈtoːn] SUBST m [o. nt]

Kanton

kanton nt