Übersetzungen für „reziprokpronomen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

Per·so·ˈnal·pro·no·men SUBST nt

Personalpronomen

persoonlijk voornaamwoord nt

Re·la·ˈtiv·pro·no·men SUBST nt LING

Relativpronomen

betrekkelijk voornaamwoord nt

Re·fle·ˈxiv·pro·no·men SUBST nt LING

Reflexivpronomen

reflexief [o. wederkerend] voornaamwoord nt

re·zi·ˈprok [re͜tsiˈproːk] ADJ fachspr

reziprok

reciproque

reziprok

wederkerig

reziprok

wederzijds

reziproke Pronomina LING

wederkerige voornaamwoorden

re·zi·ˈpie·ren [re͜tsiˈpiːrən] VERB trans

1. rezipieren:

rezipieren

recipiëren

rezipieren

overnemen

2. rezipieren:

rezipieren

(in zich) opnemen

rezipieren

zich eigen maken

De·mon·stra·ˈtiv·pro·no·men SUBST nt LING

Demonstrativpronomen

aanwijzend voornaamwoord nt

De·ter·mi·na·ˈtiv·pro·no·men SUBST nt

Determinativpronomen

bepalingaankondigend voornaamwoord nt