Übersetzungen für „schamfrist“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈSchon·frist SUBST f

Schonfrist

uitstel nt

Schonfrist

moratorium

Schonfrist

respijt nt

ˈscham·los [ˈʃaːmloːs] ADJ

schamlos

schaamteloos

schamlos

onbeschaamd

ˈscham·haft [ˈʃaːmhaft] ADJ

schamhaft

beschaamd

schamhaft

schaamachtig

schamhaft

schuchter

schamhaft

zedig

ˈJah·res·frist SUBST f

binnen [o. in ] [o. innerhalb ]Jahresfrist

binnen (de termijn van) een jaar

binnen [o. in ] [o. innerhalb ]Jahresfrist

in één jaar (tijd)

nach Jahresfrist

na (verloop van) een jaar

ˈLeih·frist SUBST f

Leihfrist

uitleentermijn

ˈScham·pus <Schampus> [ˈʃampʊs] SUBST m kein Pl ugs

Schampus

champagne

ˈKla·ge·frist SUBST f JUR

Klagefrist

termijn voor (aan)klacht

Klagefrist

termijn voor het instellen van een eis

ˈMel·de·frist SUBST f

Meldefrist

aanmeldingstermijn

ˈSperr·frist SUBST f

1. Sperrfrist JUR:

Sperrfrist

verbodstermijn

Sperrfrist

uitsluitingstermijn

2. Sperrfrist FIN:

Sperrfrist

termijn van blokkering

3. Sperrfrist SPORT:

Sperrfrist

schorsingstermijn

ˈScham·bein SUBST nt

Schambein

schaambeen nt

ˈScham·rö·te <Schamröte> SUBST f kein Pl

Schamröte

schaamrood nt

Schamröte

schaamteblos

das trieb mir die Schamröte ins Gesicht

dat joeg me het schaamrood op de kaken