Übersetzungen für „scharrieren“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

schat·ˈtie·ren [ʃaˈtiːrən] VERB trans

1. schattieren KUNST:

schattieren

schaduwen

2. schattieren LANDW:

schattieren

beschaduwen

3. schattieren (abtönen):

schattieren

nuanceren

schattieren

schakeren

ˈschar·ren¹ [ˈʃarən] VERB trans

1. scharren (scharrend graben):

scharren

graven

2. scharren (scharrend einbuddeln):

scharren

begraven

scharren

(weg)stoppen

Bar·ri·ˈe·re <Barriere, Barrieren> [baˈri̯eːrə] SUBST f a. übtr

Barriere

barrière

Kar·ˈrie·re <Karriere, Karrieren> [kaˈri̯eːrə, kaˈri̯ɛːrə] SUBST f

Karriere

carrière

Karriere

loopbaan

Schar·ˈnier <Scharniers, Scharniere> [ʃarˈniːɐ̯] SUBST nt

Scharnier

scharnier nt

kon·kur·ˈrie·ren [kɔnkʊˈriːrən, kɔŋ-] VERB intr

1. konkurrieren:

konkurrieren

concurreren

konkurrieren

mededingen

konkurrieren

wedijveren

um einen Posten konkurrieren

om een betrekking wedijveren

2. konkurrieren JUR:

konkurrieren

concurreren

konkurrierende Ansprüche

concurrerende vorderingen

schar·ˈwen·zeln [ʃarˈvɛn͜tsl̩n] VERB intr ugs

scharwenzeln

overgedienstig zijn

scharwenzeln

flikflooien

scharwenzeln

pluimstrijken