Übersetzungen für „scherspring“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈüber·sprin·gen¹ VERB intr unreg

überspringen SCHULE

overspringen

überspringen übtr a. (auslassen)

overslaan

zer·ˈsprin·gen VERB intr unreg

zerspringen (einen Sprung bekommen)

springen

zerspringen (zerbrechen)

exploderen

zerspringen (zerbrechen)

barsten

ich dachte, mein Kopf würde vor Schmerzen zerspringen geh übtr

ik dacht dat mijn hoofd van de pijn zou barsten

ˈscher·zen [ˈʃɛr͜tsn̩] VERB intr geh

scherzen

schertsen

scherzen

gekscheren

ˈScherf·lein <Scherfleins, Scherflein> [ˈʃɛrfl͜ain] SUBST nt meist Sg geh

Scherflein

kleine bijdrage

Scherflein

penning

(s)ein Scherflein zu etw beitragen [o. beisteuern ] [o. geben ] übtr

een kleine bijdrage tot iets leveren

(s)ein Scherflein zu etw beitragen [o. beisteuern ] [o. geben ] übtr

zijn duit in het zakje doen

(s)ein Scherflein zu etw beitragen [o. beisteuern ] [o. geben ] übtr

zijn steentje bijdragen

ˈSchlag·ring SUBST m

Schlagring

boksbeugel

ˈsche·ckig [ˈʃɛkɪç] ADJ

scheckig

bont

scheckig

gevlekt

sich scheckig lachen ugs

zich een aap [o. bult] [o. kriek] [o. ongeluk] lachen