Übersetzungen für „strafrichterin“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈstraf·recht·lich ADJ

strafrechtlich

strafrechtelijk

ˈStraf·ge·richts·hof SUBST m JUR

Internationaler Strafgerichtshof (internationales Gericht zur Durchsetzung des Völkerrechts mit Sitz in Den Haag)

Internationale Strafgerechtbank

Internationaler Strafgerichtshof (internationales Gericht zur Durchsetzung des Völkerrechts mit Sitz in Den Haag)

Internationaal Strafhof nt

ˈStraf·ge·richt SUBST nt

1. Strafgericht:

Strafgericht

strafgericht

2. Strafgericht JUR:

Strafgericht

rechtbank in strafzaken

Strafgericht

strafkamer

ˈStraf·re·gis·ter SUBST nt

Strafregister

strafregister

ˈsträf·lich [ˈʃtrɛːflɪç] ADJ

sträflich

onverantwoord

sträflich

onvergeeflijk

ˈStraf·tä·ter(in) SUBST m(f)

Straftäter(in)

dader(daderes) m (f)

Straftäter(in)

delinquent(delinquente) m (f)

ˈStrip·pe·rin <Stripperin, Stripperinnen> [ˈʃtrɪpərɪn] SUBST f ugs

Stripperin

stripteasedanseres

ˈstraf·fen¹ [ˈʃtrafn̩] VERB trans

1. straffen (straff anziehen):

straffen

strak(ker) maken

straffen

spannen

straffen

strak aantrekken

2. straffen übtr (präziser machen):

straffen

een strakkere lijn brengen in

straffen

stroomlijnen

ˈstraf·frei ADJ

straffrei

vrij van straf

straffrei

ongestraft

straffrei

straffeloos

ˈStraff·heit <Straffheit> [ˈʃtrafh͜ait] SUBST f kein Pl

1. Straffheit:

Straffheit

strakheid

Straffheit

gespannenheid

2. Straffheit übtr:

Straffheit

gestrengheid