Übersetzungen für „strohfeimen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈStroh·feu·er SUBST nt

Strohfeuer

strovuur(tje) ook fig.

ˈschlei·men [ˈʃl͜aimən] VERB intr

1. schleimen ANAT:

schleimen

slijmen

schleimen

fluimen

2. schleimen ugs abw (schmeicheln):

schleimen

slijmen

schleimen

flikflooien

stroh·ˈdumm ADJ ugs

strohdumm

oliedom

strohdumm

oerstom

ˈStroh·blu·me SUBST f

Strohblume

strobloem

ˈstro·mern [ˈʃtroːmɐn] VERB intr

1. stromern ugs:

stromern

(rond)zwerven

2. stromern ugs:

stromern

maar wat rondhangen

stromern

(lopen) lummelen

ˈstrot·zen [ˈʃtrɔ͜tsn̩] VERB intr

strotzen

vol zijn [o. zitten]

strotzen

overstromen

strotzen

overlopen

strotzen

bol staan

von [o. vor ] Fehlern strotzen

van de fouten wemelen [o. krioelen]

von [o. vor ] Gesundheit strotzen

van gezondheid blaken

vor Dreck strotzen

stijf staan van het vuil