Übersetzungen für „trentino“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈtren·nen¹ [ˈtrɛnən] VERB trans

1. trennen:

trennen a. CHEM (auseinanderbringen, teilen)

scheiden

trennen a. LING (spalten)

splitsen

trennen a. LING (abreißen, abbrechen)

afbreken

ein getrennter Eingang

een aparte ingang

etw in zwei Teile trennen

iets in tweeën delen

auf Dauer [o. ständig] getrennt leben

duurzaam gescheiden leven

getrennt marschieren, vereint schlagen übtr

los van elkaar toch hetzelfde doel nastreven

Begriffe sauber trennen

begrippen zuiver uit elkaar houden

trennende Schranken übtr

scheidsmuren

die Person von der Sache trennen

persoon en zaak uit elkaar houden

das Trennende zwischen den Menschen

(dat) wat de mensen scheidt

2. trennen (abtrennen):

trennen

lostornen

die Naht trennen

de naad lostornen

3. trennen TEL (unterbrechen):

trennen

onderbreken

trennen

verbreken

wir wurden getrennt

ons gesprek [o. onze verbinding] werd onderbroken [o. verbroken]

Ser·pen·ˈti·ne <Serpentine, Serpentinen> [-ˈtiːnə] SUBST f

1. Serpentine (Straße):

Serpentine

kronkelige weg

Serpentine

weg met haarspeldbochten

2. Serpentine (Windung):

Serpentine

haarspeldbocht

Ter·pen·ˈtin <Terpentins, Terpentine> [tɛrpɛnˈtiːn] SUBST nt [o. m] (Terpentinöl; flüssiges Harz)

Terpentin

terpentijn

Flo·ren·ˈti·ner <Florentiners, Florentiner> [florɛnˈtiːnɐ] SUBST m ugs

Florentiner

Florentijn

Ar·gen·ˈti·ni·en <Argentiniens> [arɡɛnˈtiːni̯ən] SUBST nt kein Pl

Argentinien

Argentinië

Ar·gen·ˈti·ni·er(in) <Argentiniers, Argentinier> [arɡɛnˈtiːni̯ɐ] SUBST m(f)

Argentinier(in)

Argentijn(Argentijnse) m (f)

ˈtrenn·bar [ˈtrɛnbaːɐ̯] ADJ a. LING

trennbar (voneinander zu trennen)

scheidbaar

ˈTren·nung <Trennung, Trennungen> [ˈtrɛnʊŋ] SUBST f meist Sg

1. Trennung (Scheidung):

Trennung

scheiding

in Trennung leben

in scheiding [o. gescheiden] leven

die räumliche Trennung

de afstand in de ruimte

die räumliche Trennung

de geografische afstand

2. Trennung TEL (Unterbrechung):

Trennung

onderbreking

Trennung

verbreking

3. Trennung LING:

Trennung

afbreking

Trennung

splitsing

ˈTrenn·li·nie SUBST f

Trennlinie

scheid(ing)slijn ook fig.

ˈSti·no <Stinos, Stinos> [ˈʃtiːno] SUBST m ugs a. abw

Stino

hetero

ar·gen·ˈti·nisch [arɡɛnˈtiːnɪʃ] ADJ

argentinisch

Argentijns