Übersetzungen für „umgolden“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈum·bil·den¹ VERB trans

umbilden

veranderen

umbilden

omvormen

umbilden POL

reorganiseren

umbilden POL

omwerken

ˈum·mel·den VERB trans

ummelden

laten overschrijven

ummelden

een wijziging laten registreren

ver·ˈgol·den [fɛɐ̯ˈgɔldn̩] VERB trans

1. vergolden (mit Goldschicht überziehen):

vergolden

vergulden

2. vergolden übtr (verschönern):

vergolden

veraangenamen

vergolden

mooier [o. prettiger] maken

3. vergolden ugs (bezahlen lassen):

vergolden

er (goed) voor laten betalen

be·ˈsol·den [bəˈzɔldn̩] VERB trans

besolden (Beamte)

bezoldigen

besolden (Beamte)

salariëren

besolden (Soldaten)

soldij geven [o. uitkeren]

ˈum·schul·den VERB intr FIN

umschulden

de schulden omzetten [o. saneren] (van)

ˈaus·bil·den¹ VERB trans

1. ausbilden (beruflich qualifizieren):

ausbilden

opleiden

ausbilden

vormen

ausbilden

scholen

ausbilden

onderrichten

er ist ein ausgebildeter Übersetzer

hij heeft een opleiding als vertaler gevolgd

2. ausbilden (entwickeln):

ausbilden

ontwikkelen

ein stark ausgebildetes Gefühl

een sterk ontwikkeld [o. verfijnd] gevoel

3. ausbilden (formen, fertigen):

ausbilden

vormen

ausbilden

maken

ausbilden

vervaardigen

der Baum bildet seine Zweige aus

de boom ontwikkelt zijn takken

ˈab·bil·den VERB trans

abbilden (fotografisch wiedergeben)

afbeelden

abbilden (wiedergeben)

voorstellen

abbilden (wiedergeben)

weergeven

ˈab·mel·den VERB trans

1. abmelden (seinen Umzug anzeigen):

abmelden

afmelden

ein Kind von der Schule abmelden

berichten dat een kind van school gaat

2. abmelden ugs (den Austritt anzeigen):

abmelden

afzeggen

abmelden

opzeggen

sich bei einem Verein abmelden

het lidmaatschap van een vereniging opzeggen

einen Besuch abmelden

een visite afzeggen

bei jdm abgemeldet sein

bij iem afgedaan hebben [o. niet meer in tel zijn]

ˈan·mel·den VERB trans

1. anmelden:

anmelden (ankündigen)

(aan)melden

anmelden (ankündigen)

aankondigen

anmelden (sich einen Termin geben lassen)

aandienen

jdn/sich anmelden

iem/zich aanmelden

2. anmelden ADMIN (sich eintragen lassen):

anmelden

aangeven

anmelden

laten registreren

eine Handelsmarke anmelden

een handelsmerk deponeren

polizeilich angemeldet in Bonn

ingeschreven in het bevolkingsregister van Bonn

3. anmelden (einschreiben):

anmelden

aanmelden

anmelden

laten inschrijven

anmelden

opgeven

seinen Sohn in der [o. zur ] Schule anmelden

zijn zoon op school aanmelden [o. laten inschrijven]

4. anmelden (ankündigen):

anmelden

naar voren brengen

anmelden

uiten

Berufung anmelden

beroep aantekenen

Berufung anmelden

in beroep gaan

einen Vergleich anmelden

een minnelijke schikking voorstellen

er·ˈdul·den [-ˈdʊldn̩] VERB trans

erdulden

(geduldig) verdragen

erdulden

dulden

ge·ˈdul·den [gəˈdʊldn̩] VERB refl

gedulden

geduld hebben

gedulden

wachten

ˈschul·den [ˈʃʊldn̩] VERB trans

schulden

schuldig [o. verschuldigd] zijn

zu·ˈschul·den, zu ˈSchul·den [ ͜tsuˈʃʊldn̩] ADV

sich Dat etw zuschulden [o. zu Schulden]kommen lassen

zich aan iets schuldig maken