Übersetzungen für „zuhauend“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈzu·ha·ben VERB intr unreg ugs

zuhaben

dicht hebben

zuhaben

gesloten zijn

ˈzu·schau·en VERB intr

zuschauen

toezien

zuschauen

toekijken

zuschauen

gadeslaan

ˈzu·hal·ten¹ VERB intr unreg (zugehen auf, Kurs halten auf)

zuhalten

aanhouden [o. afgaan] (op)

zuhalten

koers houden op

zu·ˈhauf [ ͜tsuˈh͜auf] ADV geh

zuhauf

heel veel

zuhauf

te hoop

zuhauf

in massa

zu·ˈhö·ren VERB intr

zuhören

toehoren

zuhören

(toe)luisteren

(bei) einem Gespräch zuhören

naar een gesprek luisteren

(bei) einem Gespräch zuhören

bij een gesprek toehoren

ˈwohl·tu·end [ˈvoːltuːənt] ADJ

wohltuend

weldadig

wohltuend

weldoend

wohltuend

aangenaam

ˈweit·schau·end, weit ˈschau·end ADJ geh

weitschauend → weitblickend

Siehe auch: weitblickend

ˈweit·bli·ckend, weit ˈbli·ckend [ˈ-blɪkn̩t] ADJ

weitblickend

vooruitziend

vo·raus·schau·end ADV

vorausschauend

vooruitziend

bei langfristigen Projekten muss vorausschauend geplant werden

in langlopende projekten moet vooruitziend worden gepland

Zu·ˈhau·se <Zuhauses> [ ͜tsuˈh͜auzə] SUBST nt kein Pl

Zuhause

t(e)huis

ˈhin·hau·en¹ VERB intr unreg

1. hinhauen (zuschlagen):

hinhauen

slaan

hinhauen

hakken

hinhauen

houwen

2. hinhauen ugs (sich hinflegeln):

hinhauen

neervallen

hinhauen

neersmakken

der Länge nach hinhauen

in de lengte [o. languit] neervallen

3. hinhauen ugs:

hinhauen (gut gehen)

(ge)lukken

hinhauen (gut gehen)

kloppen

hinhauen (ausreichen)

oké zijn

die Sache wird schon hinhauen

het zal wel lukken

4. hinhauen ugs (einschlagen):

hinhauen

een succes zijn

hinhauen

aanslaan

das haut hin!

dat zet zoden aan de dijk!

ver·ˈhau·en¹ VERB trans unreg

1. verhauen ugs (verprügeln):

verhauen

afranselen

verhauen

een pak slaag geven

du siehst ja ganz verhauen aus! übtr

wat zie jij er onmogelijk uit!

2. verhauen ugs SCHULE:

verhauen

verknoeien

verhauen

verprutsen

3. verhauen ugs (verschwenden):

verhauen

erdoor jagen

verhauen

opmaken