Niederländisch » Deutsch

ˈdoor·stro·men <stroomde door, i. doorgestroomd> [dorstromə(n)] VERB intr

1. doorstromen (woningen):

2. doorstromen onderw.:

door·stro·ming [dorstromɪŋ] SUBST f geen Pl

1. doorstroming (woningen):

2. doorstroming onderw.:

Überwechseln nt auf +Akk

door·stre·pen <streepte door, h. doorgestreept> [dorstrepə(n)] VERB trans

door·star·ten <startte door, h. doorgestart> [dorstɑrtə(n)] VERB intr ook übtr

sterk·stroom [stɛrkstrom] SUBST m geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski