Übersetzungen für „uiterst“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ui·terst¹ [œytərst] ADJ

1. uiterst:

uiterst (het meest verwijderd)

äußerste(r, s)

uiterst (sterker)

alleräußerste(r, s)

het uiterste puntje

der äußerste Punkt

2. uiterst (hoogst):

uiterst

äußerste(r, s)

zijn uiterste best doen om te slagen

sein Äußerstes tun, um es zu schaffen

3. uiterst (laagst):

uiterst

äußerste(r, s)

4. uiterst:

uiterst (laatst)

letzte(r, s)

uiterst (laatst)

äußerst

uiterst (mogelijkheid)

letztmöglich

zijn uiterste krachten inspannen

sein Letztes geben

op het uiterste ogenblik

im letzten Augenblick

uiterste consumptiedatum

Verfallsdatum nt

ui·terst² [œytərst] ADV (in de hoogste mate)

uiterst

äußerst

uiterst

höchst

uiterst

in höchstem Maße

dit is uiterst zeldzaam

das ist äußerst selten

Beispielsätze für uiterst

dit is uiterst zeldzaam

das ist äußerst selten