Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „aanvang“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

aan·vang [anvɑŋ] SUBST m geen Pl

aanvang
aanvang
Anfang m
aanvang
Beginn m
bij de aanvang van het jaar
een aanvang maken
een aanvang nemen
van de aanvang af
voor de aanvang van de bouw

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski