Übersetzungen für „bedoelen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·doe·len <bedoelde, h. bedoeld> [bədulə(n)] VERB trans

1. bedoelen (met een woord aanduiden):

bedoelen

meinen

als bedoeld in artikel 2

im Sinne von Artikel 2

de bedoelde persoon

die fragliche Person

dat boek was voor hem bedoeld

das Buch war für ihn gedacht

wat bedoel je?

was meinst du?

2. bedoelen (met een bedoeling doen):

bedoelen

beabsichtigen

bedoelen

bezwecken

Beispielsätze für bedoelen

je zal je zuster bedoelen!

du meinst wohl dich selbst!