Übersetzungen für „gewoon“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·woon¹ [ɣəwon] ADV

1. gewoon (op de gebruikelijke wijze):

gewoon

normal

ga alsjeblieft gewoon zitten!

setz dich ordentlich hin!

2. gewoon:

gewoon (in de gebruikelijke mate)

üblich

gewoon (gemiddeld)

durchschnittlich

zij is meer dan gewoon begaafd

sie ist überdurchschnittlich begabt

3. gewoon (ronduit gezegd):

gewoon

einfach

gewoon

geradezu

gewoon heerlijk

einfach herrlich ugs

dat vlees is gewoon niet te eten

dieses Fleisch ist einfach nicht essbar

4. gewoon (zonder meer):

gewoon

einfach

je gaat gewoon naar hem toe en zegt …

du gehst einfach zu ihm und sagst …

ge·woon² <gewone, gewoner, gewoonst> [ɣəwon] ADJ

1. gewoon (waaraan men gewend is):

gewoon

gewohnt

eindelijk ben ik weer gewoon

endlich bin ich wieder ich selbst

iem uit zijn gewone doen brengen

jdn aus dem Gleis werfen [o. bringen]

zijn gewone gang gaan

seinen gewohnten Gang gehen

dat is mijn gewone plaats

das ist normalerweise mein Platz

2. gewoon (gebruikelijk):

gewoon

üblich

gewoon

gewohnt

gewoon

gebräuchlich

de gewone gang van zaken

der übliche Verlauf

zoiets is bij ons heel gewoon

so etw ist bei uns gang und gäbe

op het gewone tijdstip

zum üblichen Zeitpunkt

op het gewone tijdstip

zur gewohnten Stunde

3. gewoon biol. (van de meest bekende soort):

gewoon

gemein

de gewone mol

der gemeine Maulwurf

4. gewoon (in overeenstemming met de regelmatige orde):

gewoon

ordentlich

de gewoon hoogleraar

der ordentliche Professor

de gewoon hoogleraar

der Ordinarius

een gewone vergadering

eine ordentliche Versammlung

5. gewoon (niet opvallend, alledaags):

gewoon

alltäglich

gewoon

gewöhnlich

hij is verschrikkelijk gewoon

er ist schrecklich gewöhnlich

radio is nu iets heel gewoons

das Radio ist heute etw ganz Alltägliches

het gewone leven

das alltägliche Leben

het gewone leven

der Alltag

een gewoon mens

ein Durchschnittsmensch

gewoon verstand

gesunde(r) Menschenverstand m

het gewone volk

das gemeine Volk

Beispielsätze für gewoon

gewoon aandeel

Stammaktie

gewoon woord

Alltagswort nt

gewoon heerlijk

einfach herrlich ugs

gewoon verstand

gesunde(r) Menschenverstand m

het gaat gewoon niet!

es geht einfach nicht!

ze bleven gewoon weg

sie blieben einfach weg

dit is gewoon werkverschaffing übtr

das ist einfach sinnlose Arbeit

ga alsjeblieft gewoon zitten!

setz dich ordentlich hin!

hij is verschrikkelijk gewoon

er ist schrecklich gewöhnlich

de gewoon hoogleraar

der ordentliche Professor

een gewoon mens

ein Durchschnittsmensch

eindelijk ben ik weer gewoon

endlich bin ich wieder ich selbst

dat voorstel is gewoon een lachertje

dieser Vorschlag ist absolut lächerlich

hij is gewoon om te wandelen (expletief)

er ist gewöhnt, spazieren zu gehen

dat woord is me gewoon ontglipt

das Wort ist mir einfach so herausgerutscht

zij is meer dan gewoon begaafd

sie ist überdurchschnittlich begabt

zoiets is bij ons heel gewoon

so etw ist bei uns gang und gäbe

ik sta er gewoon perplex van ugs

da bin ich aber platt

dat vlees is gewoon niet te eten

dieses Fleisch ist einfach nicht essbar