Übersetzungen für „meerestiere“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

meer·de·re¹ <meerdere|n> [merdərə] SUBST m en f

meerdere (rangorde)

Vorgesetzte(r) f(m)

meerdere (m.b.t. kracht e.d.)

Überlegene(r) f(m)

hij is mijn meerdere in kracht

er hat mehr Kraft als ich

mees·te·res <meesteres|sen> [mestərɛs] SUBST f

meesteres

Meisterin f

meesteres

Herrin f

meesteres

Gebieterin f form

mee·re·ke·nen <rekende mee, h. meegerekend> [merekənə(n)] VERB trans

meerekenen

einrechnen

meerekenen

mitrechnen

meerekenen übtr

einbeziehen

we rekenen hem niet mee

wir rechnen ihn nicht mit

zichzelf meerekenen

sich einschließen