Übersetzungen für „pen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

pen <pen|nen> [pɛn] SUBST f

1. pen (schrijfinstrument; veer):

pen

Feder f

in de pen klimmen übtr scherzh

zur Feder greifen

het is [o. zit] in de pen übtr

es ist in Vorbereitung

met geen pen te beschrijven

unbeschreiblich

een scherpe/bitse pen übtr

eine scharfe/spitze Feder

2. pen (houten nagel):

pen

Holznagel m

pen

Holzstift m

de verbinding met pen en gat

die Verzapfung

3. pen:

pen (metalen stift)

Stift m

pen (metalen stift)

Bolzen m

pen (breipen)

Nadel f

zij breit de sok op vier pennen

sie strickt den Strumpf mit vier Nadeln

Beispielsätze für pen

op zijn pen kluiven

auf seinem Stift herumkauen [o. auf] seinem Stift (herum)kauen

in de pen klimmen übtr

zur Feder greifen

naar de pen grijpen übtr

zur Feder greifen

de pen voeren

die Feder führen

de pen neerleggen

den Stift hinlegen

een scherpe/bitse pen übtr

eine scharfe/spitze Feder

een vlotte pen

eine gewandte Feder

met geen pen te beschrijven

unbeschreiblich

die pen schrijft niet prettig

der Füller schreibt nicht angenehm

de slip of the pen

der Schreibfehler

de verbinding met pen en gat

die Verzapfung

dat is met geen pen te beschrijven

das ist ganz unbeschreiblich

heb je toevallig een pen bij je?

hast du vielleicht zufällig einen Stift dabei?

het is [o. zit] in de pen übtr

es ist in Vorbereitung