Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „spelen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

spe·len1 <speelde, h. gespeeld> [spelə(n)] VERB trans

2. spelen (toneelspelen):

spelen
spelen

3. spelen (zich voordoen als):

spelen
spelen
spelen
spelen
de baas spelen
stommetje spelen

4. spelen (aanpakken):

spelen
spelen

5. spelen (bespelen):

spelen
uit het hoofd/van het blad spelen
vals spelen

6. spelen:

spelen (uitvoeren)
spelen (muziekkorps, band)

7. spelen (in beweging brengen, opwerpen):

spelen

8. spelen (een rol spelen):

spelen
op safe spelen

spe·len2 <speelde, h. gespeeld> [spelə(n)] VERB intr

1. spelen (plaatsvinden):

spelen
spelen

2. spelen (sollen):

spelen

3. spelen (zich in wisselende vormen vertonen):

spelen

4. spelen (doelloos bezig zijn):

spelen
met een paperclip spelen

5. spelen (speels omgaan met):

spelen
spelen

6. spelen (speling vertonen):

spelen

7. spelen (de troef bepalen):

spelen
spelen ugs

8. spelen (speculeren):

spelen
op iems ijdelheid spelen

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski