Übersetzungen für „tal“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

tal [tɑl]

1. tal (grote hoeveelheid):

tal

Menge f

tal

Masse f

tal

Vielzahl f

tal van voorbeelden

jede Menge Beispiele

2. tal (aantal):

tal

Stückzahl f

de veestapel werd op kleiner tal gebracht

der Viehbestand wurde verkleinert

Übersetzungen für „tal“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

Tal <Tal(e)s, Täler> [taːl, ˈtɛːlɐ] SUBST nt

Tal

dal nt ook fig.

Tal

vallei

das Vieh ins Tal treiben

het vee naar het dal drijven

Beispielsätze für tal

tal van voorbeelden

jede Menge Beispiele

de veestapel werd op kleiner tal gebracht

der Viehbestand wurde verkleinert

de economie bevindt zich in een dal

die Wirtschaft befindet sich in einem Tal [o. Tief]

het mooie dal door bebouwing bederven

das schöne Tal verbauen

het vee naar het dal drijven

das Vieh ins Tal treiben

het dorp lag ver [o. helemaal beneden] (in het dal)

das Dorf lag tief unten (im Tal) (vertikal hinunter)

het vee naar het dal drijven

das Vieh ins [o. zu ] Tal treiben