Übersetzungen für „verjardag“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ver·jaar·dag <verjaardag|en> [vərjardɑx] SUBST m

verjaardag

Geburtstag m

verjaardag übtr

Jahrestag m

iem met zijn verjaardag gelukwensen

jdm zum Geburtstag gratulieren

de verjaardag van de republiek übtr

der Jahrestag der Republik

zijn verjaardag vieren

seinen Geburtstag feiern

ver·ja·ren <verjaarde, i. verjaard> [vərjarə(n)] VERB intr

1. verjaren (jarig zijn):

verjaren

Geburtstag haben

verjaren übtr

sich jähren

2. verjaren jur.:

verjaren

verjähren

een misdaad kan verjaren

ein Verbrechen kann verjähren

over·ja·rig [ovərjarəx] ADJ

1. overjarig (meer dan een jaar oud):

overjarig

über ein Jahr alt

2. overjarig plantk.:

overjarig

winterhart

overjarig

ausdauernd

een overjarige puber iron

≈ ein in der Pubertät Steckengebliebener

ver·jaar·dags·feest <verjaardagsfeest|en> [vərjardɑxsfest] SUBST nt

verjaardagsfeest

Geburtstagsfeier f