Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „aandoening“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

aan·doe·ning <aandoening|en> [andunɪŋ] SUBST f

1. aandoening (ziekte):

aandoening
aandoening
Leiden nt
een aandoening van de darm
een lichte aandoening van de ogen

2. aandoening (gewaarwording):

aandoening

3. aandoening:

aandoening (emotie: opwinding)
aandoening (emotie: ontroering)
aandoening (emotie: opwelling)
Regung f

Beispielsätze für aandoening

een aandoening van de darm
een lichte aandoening van de ogen

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski