Übersetzungen für „besteden“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·ste·den <besteedde, h. besteed> [bəstedə(n)] VERB trans

1. besteden (inzetten voor een doel):

besteden

verwenden

zorg besteden aan iets

Sorgfalt auf etw Akk verwenden

2. besteden (tijd):

besteden

aufwenden

besteden

verwenden

3. besteden (geld):

besteden

aufwenden

besteden

verwenden

besteden

ausgeben

geld aan iets besteden

Geld für etw verwenden [o. ausgeben]

het is wel aan hem besteed

er weiß es zu schätzen

Beispielsätze für besteden

zijn geld nuttig besteden

sein Geld nutzbringend anlegen

zorg besteden aan iets

Sorgfalt auf etw Akk verwenden

geld aan iets besteden

Geld für etw verwenden [o. ausgeben]

(veel) zorg aan iets besteden

große Sorgfalt auf etw Akk verwenden

aan iem/aan een zaak geen aandacht besteden

jdm/einer Sache keine Beachtung schenken