Übersetzungen für „speld“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

speld <speld|en> [spɛlt] SUBST f

1. speld (als naaigerei):

speld

Stecknadel f

speld

Nadel f

daar is geen speld tussen te krijgen übtr (dat klopt precies)

das stimmt haargenau

daar is geen speld tussen te krijgen (geen woord tussen te krijgen)

da kommt man nicht zu Worte

men kon er een speld horen vallen übtr

man konnte eine Stecknadel [o. Nadel] fallen hören

een speld in een hooiberg zoeken übtr

eine Stecknadel im Heuhaufen suchen

2. speld (broche):

speld

Ziernadel f

speld

Schmucknadel f

speld

Anstecknadel f

3. speld (haarspeld):

speld

Haarnadel f

speld

Haarspange f

speld

Spange f

Beispielsätze für speld

een prik met een speld

ein Stich mit einer Stecknadel

de knop van een speld

der Stecknadelkopf

een speld in een hooiberg zoeken übtr

eine Stecknadel im Heuhaufen suchen

daar is geen speld tussen te krijgen (geen woord tussen te krijgen)

da kommt man nicht zu Worte

men kon er een speld horen vallen übtr

man konnte eine Stecknadel [o. Nadel] fallen hören

de punt van een speld/van een mes

die Spitze einer Stecknadel/eines Messers

ik heb (me) met een speld in mijn vinger gestoken

ich habe mir [o. mich] mit einer Stecknadel in den Finger gestochen