Übersetzungen für „behandelen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·han·de·len <behandelde, h. behandeld> [bəhɑndələ(n)] VERB trans

1. behandelen:

behandelen (omgaan met)

behandeln

behandelen (afhandelen)

erledigen

dit behandelt hij zelf

dies erledigt er persönlich

2. behandelen (uiteenzetten):

behandelen

behandeln

behandelen

erörtern

behandelen

besprechen

3. behandelen (als arts verzorgen):

behandelen

behandeln

de behandelend geneesheer

der behandelnde Arzt

4. behandelen jur. (berechten):

behandelen

verhandeln

5. behandelen jur. (verdedigen):

behandelen

vertreten

behandelen

verteidigen

Beispielsätze für behandelen

voorzichtig (behandelen)!

Vorsicht!

een zaak geheim behandelen

eine Angelegenheit streng vertraulich behandeln

een onderwerp sober behandelen

ein Thema knapp behandeln

iem met egards behandelen

jdn rücksichtsvoll behandeln

in het ziekenhuis behandelen

stationär behandeln

een onderwerp populair behandelen

ein Thema allgemeinverständlich behandeln

iets in vogelvlucht behandelen übtr

etw in großen Zügen darstellen

iets klassikaal behandelen

etw in der Klasse behandeln

iem netjes behandelen

jdn anständig behandeln

iem smerig behandelen

jdn dreckig behandeln

iets uitgebreid behandelen

etw ausführlich behandeln

de gevangenen met mildheid behandelen

die Gefangenen mit Nachsicht behandeln

iem als oud vuil behandelen

jdn wie den letzten Dreck behandeln

iem behandelen als een stuk vuil

jdn wie den letzten Dreck behandeln

de te behandelen kies wordt gevoelloos gemaakt

der zu behandelnde Backenzahn wird betäubt