Niederländisch » Deutsch

ge·tuigd [ɣətœyxt] ADJ

1. getuigd (met een tuig, toom):

2. getuigd scheepv.:

be·ëdigd [bəedəxt] ADJ

2. beëdigd (door een eed bekrachtigd):

over·tuigd [ovərtœyxt] ADJ

ge·neigd [ɣənɛixt] ADJ

be·taald [bətalt] ADJ

1. betaald (beroeps):

Berufs-

be·zorgd <bezorgde, bezorgder, bezorgdst> [bəzɔrxt] ADJ

1. bezorgd (zorgzaam):

2. bezorgd (ongerust):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski