Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „diep“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

diep1 <diep|en> [dip] SUBST nt

1. diep (plaats waar het water diep is):

diep
Tiefe f

2. diep (vaargeul):

diep
Tief nt

3. diep (vaart):

diep
Kanal m

diep2 <diepe, dieper, diepst> [dip] ADJ

1. diep (intens):

diep
met diep leedwezen

2. diep (zich ver naar beneden, achteren uitstrekkend):

diep
een diep bord

3. diep (geluiden):

diep

5. diep:

diep (donkere kleur)

diep3 [dip] ADV

1. diep (op, tot een plaats ver beneden iets):

diep
de plank boog diep door
diep buigen

3. diep (tijd):

diep
diep in de tachtig
tot diep in de nacht

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski