Übersetzungen für „direct“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

di·rect¹ [dirɛkt] ADJ (rechtstreeks)

direct

direkt

direct

unmittelbar

een directe actie

eine Sofortaktion

directe belastingen econ.

direkte Steuern

een linkse directe (boksen)

eine linke Gerade

directe kosten

direkte [o. unmittelbare] Kosten

in de directe nabijheid

in unmittelbarer Nähe

de directe rede taalk.

die direkte Rede

de directe verkiezing

die Direktwahl

hij is zeer direct

er ist sehr direkt

di·rect² [dirɛkt] ADV

1. direct (ogenblikkelijk):

direct

direkt

direct

sofort

direct

unmittelbar

direct leverbaar

sofort lieferbar

een direct opvraagbaar tegoed

ein Sichtguthaben

voor direct gevraagd

ab sofort gesucht

een direct te aanvaarden huis

ein bezugsfertiges Haus

2. direct (zeer spoedig):

direct

direkt

direct

gleich

direct

sofort

ik ben direct klaar

ich bin gleich fertig

3. direct (dichtbij):

direct

dicht

direct

direkt

direct

unmittelbar

4. direct (van plaats):

direct

geradewegs

direct op zijn doel afgaan

geradewegs aufs Ziel losgehen

Beispielsätze für direct

direct leverbaar

sofort lieferbar

hij is zeer direct

er ist sehr direkt

een direct opvraagbaar tegoed

eine Sichteinlage

ik ben direct klaar

ich bin gleich fertig

een direct object

ein Akkusativobjekt

voor direct gevraagd

ab sofort gesucht

een direct te aanvaarden huis

ein bezugsfertiges Haus

direct op zijn doel afgaan

geradewegs aufs Ziel losgehen

ik loop er direct even achteraan

ich kümmere mich sofort darum

een auto direct van de fabriek

ein fabrikneuer Wagen