Übersetzungen für „dorp“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

dorp <dorp|en> [dɔrp] SUBST nt

dorp

Dorf nt

Beispielsätze für dorp

een dorp onder Leiden

ein Dorf nahe [o. bei] Leiden

het dorp was ingesneeuwd

das Dorf war eingeschneit

het naburige dorp

das Nachbardorf

een godvergeten dorp

ein gottverlassenes Dorf ugs

een door bombardementen verwoest dorp

ein durch Bombardierung verwüstetes Dorf

niet ver van het dorp

unweit vom Dorf

het hele dorp is uitgelopen

das ganze Dorf ist auf den Beinen

haar verdiensten voor het dorp

ihre Verdienste um das Dorf

het pad voert naar het dorp

der Pfad führt ins Dorf

het dorp waar hij geboren is

das Dorf, wo er geboren ist

aan de rand van het dorp

am Ausgang des Dorfes

het dorp heeft gas en elektriciteit

das Dorf ist ans Gas- und Stromnetz angeschlossen

het dorp is tot een stad uitgegroeid

aus dem Dorf ist eine Stadt geworden

de toren verheft zich boven het dorp

der Turm erhebt sich über das Dorf

een dorp van nog geen drieduizend inwoners

ein Dorf von knapp dreitausend Einwohnern

(van)uit een dorp verhuizen naar de hoofdstad

aus einem Dorf in die Hauptstadt (um)ziehen [o. übersiedeln]

in dit dorp heeft hij een gevestigde reputatie

er hat einen guten Ruf in diesem Dorf