Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „gereed“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ge·reed <gerede, gereder, gereedst> [ɣəret] ADJ

1. gereed (klaar voor een handeling):

gereed
gereed
gereed
parat ugs
gereed voor de reis

2. gereed:

gereed (klaar, af)
gereed (voor iets)
het ontbijt is gereed
bent u gereed met uw werk?

Beispielsätze für gereed

gereed geld
gereed voor de reis
het ontbijt is gereed
bent u gereed met uw werk?

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski