Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „opkomen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

op·ko·men <kwam op, i. opgekomen> [ɔpkomə(n)] VERB intr

1. opkomen:

opkomen (omhoog komen)
opkomen (omhoog komen)
opkomen (vloed)

2. opkomen:

opkomen (boven de horizon komen)
opkomen (onweer)

4. opkomen (beginnen te ontstaan):

opkomen
opkomen

5. opkomen (in zwang komen):

opkomen

6. opkomen theat.:

opkomen

7. opkomen (zich ergens heen begeven):

opkomen
opkomen

8. opkomen (zich verzetten tegen):

opkomen
tegen iets opkomen

9. opkomen (verdedigen):

opkomen
opkomen
opkomen voor de rechten van de mens

10. opkomen (ontkiemen):

opkomen
opkomen

11. opkomen (naar boven gaan):

opkomen
opkomen
de trap opkomen
los [o. komm] , wir gehen

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski