Übersetzungen für „oprapen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

op·ra·pen <raapte op, h. opgeraapt> [ɔprapə(n)] VERB trans

1. oprapen (van de grond opnemen):

oprapen

aufheben

oprapen

auflesen

oprapen

aufsammeln

een meisje van de straat oprapen übtr abw

ein Mädchen von der Straße auflesen

de scherven oprapen

die Scherben auflesen

ze hebben het daar voor het oprapen (in overvloed)

sie haben es in Hülle und Fülle

2. oprapen übtr (woorden, denkbeelden):

oprapen

aufschnappen

oprapen

auflesen

een opgeraapt idee

eine aufgeschnappte Idee

Beispielsätze für oprapen

de scherven oprapen

die Scherben auflesen

een meisje van de straat oprapen übtr abw

ein Mädchen von der Straße auflesen

ze hebben het daar voor het oprapen (in overvloed)

sie haben es in Hülle und Fülle