Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „overgaan“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

over·gaan <ging over, i. overgegaan> [ovərɣan] VERB intr

1. overgaan (over iets heen gaan):

overgaan
gehen über +Akk
de brug overgaan

2. overgaan:

overgaan (gaan van de ene plaats naar de andere)
overgaan (verhuizen)

3. overgaan (van eigenaar veranderen):

overgaan
overgaan in andere handen

4. overgaan (overlopen):

overgaan

5. overgaan (bevorderd worden):

overgaan

6. overgaan (veranderen in):

overgaan

7. overgaan (beginnen met, gaan gebruiken):

overgaan
overgaan op aardgas
op een ander merk overgaan
tot de aanval overgaan

8. overgaan (voorbijgaan):

overgaan
overgaan
overgaan
de pijn zal wel overgaan
die regenbui zal wel overgaan

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski