Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „pakken“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

pak·ken1 <pakte, h. gepakt> [pɑkə(n)] VERB intr

1. pakken (een contact bewerkstelligen):

pakken

2. pakken (sneeuw):

pakken

pak·ken2 <pakte, h. gepakt> [pɑkə(n)] VERB trans

2. pakken:

pakken (vastnemen)
pakken (ter omhelzing)
iem bij de arm pakken
iets te pakken krijgen
iem te pakken nemen übtr
de slag te pakken krijgen [o. hebben] übtr
de slag te pakken krijgen [o. hebben] übtr
proberen iem te pakken te krijgen übtr

3. pakken (indruk maken op iem):

pakken

5. pakken (inpakken):

pakken
iets in papier pakken

6. pakken (gebruikmaken van):

pakken
we pakken de volgende afslag

9. pakken (seksueel gebruiken):

pakken

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski